Laatst bewerkt 3 jaren geleden
door Redactie

5.1 Richtlijnen voor bedrijfsvoertuigen

Werkinstructie voor het gebruik van bedrijfsvoertuigen

Deze procedurele instructie regelt het gebruik van dienstvoertuigen die door werknemers kunnen worden gebruikt in het kader van buitendienst activiteiten en wachtdiensten.

Deze procedurele instructies treden in werking op 1 januari 2019 en gelden voor het hele bedrijf.

5.1.1 Richtlijnen

5.1.1.1 Zakenreizen

Om de reisafstanden te verkorten en tijd te besparen, moeten de zakenreizen, die nodig zijn in het kader van de buitendienst activiteiten in principe worden gestart en beëindigd vanuit de woonplaats van de werknemer. Bedrijfswagens worden daarom naar de woonplaats van de werknemer gebracht en zijn daar beschikbaar voor zakenreizen in het kader van de arbeidsovereenkomst.

5.1.1.2 Gebruik bij operationele diensten

Om de operationele diensten te garanderen, moeten de toegewezen werknemers tijdens de uitvoering van hun dienst te allen tijde hun noodvoertuigen paraat en ter beschikking houden. Tijdens de uitvoering van de dienst zijn privéreizen met de hulpverleningsvoertuigen kosteloos toegestaan. Het transport van derden is gedurende deze tijd toegestaan.

5.1.1.3 Documentatie

Alle reizen worden gedetailleerd gedocumenteerd in de rittenadministratie, met details van de chauffeur, begin en einde van de zakenreis, kilometerstand, plaats en doel van de zakenreis of wachtdienst.

5.1.2 Andere relevante documenten

  • Handleiding voor noodgevallen
  • Handleiding voor gezondheid en veiligheid op het werk